De ligging
Je wilt natuurlijk dat je radijsjes en zonnebloemen mooi groot worden. De tuin waar ze in groeien moet dan wel op een goeie plek liggen. Niet alle plekken zijn namelijk even geschikt voor een groenten- en bloementuin.
Zon — Schaduw
De meeste groenten en bloemen staan graag in de zon. De schooltuin moet dus op een zonnige plek liggen. Gebouwen en bomen kunnen erg in de weg staan. Soms ligt de tuin daardoor de hele dag in de schaduw! Dat moet je natuurlijk niet hebben. De beste plek voor de tuin is daarom aan de zuidkant van een gebouw. Het gebouw zelf staat dan op het noorden. Daar staat het nooit in de weg, want de zon komt op in het oosten, draait vervolgens naar het zuiden, en gaat onder in het westen.
Vlak — Helling
Gelukkig zijn er in Nederland niet zoveel heuvels. Een tuin op een helling is namelijk niet zo handig. Normaal houden plantenwortels de aarde vast. Maar in een groententuin staan niet het hele jaar door planten. Als het hard regent spoelt de vruchtbare aarde dan makkelijk weg. Dat wordt erosie genoemd. In sommige landen heb je alleen maar bergen. Als de hellingen heel steil zijn worden dan wel eens terrassen aangelegd (zie foto). Zo kunnen er toch gewassen worden verbouwd.
Beschutting — Wind
Planten houden van warmte. Daarom kunnen ze het best op een beschut plekje staan. Wind maakt het namelijk kouder in de tuin en bovendien kunnen hoge planten omwaaien. Ook vlinders komen niet graag in een winderige tuin! Om de wind tegen te houden kun je bijvoorbeeld een heg planten. Uit welke hoek komt de wind in Nederland meestal? Precies, uit het (zuid)westen. Een heg kan dus het best aan de westkant van de tuin staan.
Water — Droogte
Zonder water kunnen planten niet groeien. Maar te veel water is ook niet goed! Plantenwortels kunnen dan gaan rotten. Als het hard regent moet het water daarom snel weg kunnen stromen. Naar een sloot bijvoorbeeld. Een sloot is ook handig als het lang niet heeft geregend. Je kunt daar dan makkelijk je gieter vullen om je planten water te geven. Een goede plek voor de tuin is dus langs een sloot of andere watergang.
toon extra informatie voor docenten
verberg extra informatie voor docenten
Informatie voor docenten
De ligging van de schooltuin kan heel bepalend zijn voor de resultaten die er met de gewassen worden geboekt. Het is dan ook belangrijk dat er goed over de plek wordt nagedacht. Misschien is er niet altijd wat te kiezen, maar gelukkig zijn veel dingen die in eerste instantie niet optimaal leken, wel te verbeteren.
Eerst en vooral is het van belang dat het terrein in de zon ligt, in ieder geval voor een deel van de dag. Veel planten voor de groenten- en bloementuin eisen nu eenmaal een zonnige standplaats. Kies daarom nooit voor een plek aan de noordkant van een gebouw. Ook bomen kunnen voor behoorlijk wat schaduw op het terrein zorgen. Bepaal de plek van het terrein altijd op een zonnige dag in het groeiseizoen. Alleen dan wordt een goede indruk verkregen van de ligging van het terrein ten opzichte van de zon.
Een tuin waar de wind doorheen giert warmt niet makkelijk op. Zorg daarom voor voldoende beschutting. Zeker als het de bedoeling is om vlinders te trekken! Die laten zich in een winderige tuin namelijk niet zo snel zien. De wind komt in Nederland vaak uit het (zuid)westen. Vooral aan de westkant van het terrein is daarom een windkering nodig. Plant bijvoorbeeld een haag aan als hier nog geen beschutting aanwezig is. Met bomen moet een beetje worden opgepast. Door hun hoogte kunnen ze veel schaduw in de tuin werpen. Bovendien verbruiken ze veel water waardoor de tuin droog wordt.
Een stevige regenbui is in Nederland geen zeldzaamheid. Daarom moet het terrein over een goede afwatering beschikken. Als water te lang blijft staan kunnen de plantenwortels namelijk gaan rotten. In de eerste plaats zal daarom de bodem goed waterdoorlatend moeten zijn. Meer hierover is te vinden op de pagina De grond. Vervolgens zal een sloot of andere waterloop voor de verdere afvoer van het water moeten kunnen zorgen. Met sloten of greppels kan bovendien de grondwaterstand worden geregeld. (Lees ook de pagina Klimaat.) Bekijk het terrein na een fikse regenbui en bepaal vervolgens of er maatregelen nodig zijn om de afwatering te verbeteren.
In een heuvelig gebied zal tot slot ook nog moeten worden gelet op de helling van het terrein. Eigenlijk moet de tuin zo vlak mogelijk liggen. Anders spoelt bij de eerste de beste regenbui de vruchtbare aarde zo naar beneden.