Groenten

De meeste groenten die je in de winkel ziet liggen kun je heel goed zelf telen. Leuk en lekker. Groenten uit eigen tuin smaken namelijk heerlijk! Probeer maar uit. Zie je ook meteen hoe al die groenten eigenlijk groeien. Want weet jij waar een doperwtje vandaan komt? Nou dan!

broccoli Groenten zijn de eetbare delen van planten. Welk deel van de plant je kunt eten verschilt. Soms eet je het deel van de plant dat onder de grond groeit. Dat is bijvoorbeeld zo bij worteltjes. En sla? Dat zijn juist de bladeren van een plant. Er zijn zelfs planten waarvan je alleen de bloemknoppen als groente eet. Dat is bijvoorbeeld zo bij bloemkool. En wat dacht je van broccoli? Dat zijn stelen met bloemschermen waarvan de bloemen nog niet zijn uitgekomen. De bladeren zijn er in de winkel al afgehaald.

Tuinkers

tuinkers Tuinkers is een kiemgroente. Dat betekent dat je hem al kunt eten als hij nog heel klein is, een baby'tje zeg maar. Het kweken van tuinkers is heel makkelijk. Je hebt alleen maar een schoteltje nodig met een paar velletjes keukenpapier. Maak het papier nat en strooi de zaadjes erop. Na een dikke week kun je de plantjes al oogsten: gewoon door ze met een schaar af te knippen. Doe ze op een boterham met kaas en smikkelen maar.

Rucola

rucola Rucola is een hele makkelijke groente. Je kunt hem net als tuinkers op een schoteltje kweken. Na een dag of tien heb je dan al eetbare plantjes. Maar in de tuin zaaien is ook leuk. Dan kunnen de planten wat groter worden. Vooral de jonge blaadjes zijn lekker. Ze smaken een beetje nootachtig. Meng ze bijvoorbeeld door een salade. Als het warm weer is bloeit rucola in de tuin al snel. Die bloemen kun je gewoon opeten! Maar je kunt ze ook aan de plant laten zitten. Dan komen er gratis en voor niks zaadjes aan. Die kunnen het volgende jaar weer gezaaid worden.

Worteltjes

wortels Welk deel van de wortelplant is eetbaar denk je? Natuurlijk, de wortel, het deel dat in de grond zit. Als je mooie rechte wortels wilt, moet je de grond voor het zaaien goed losmaken. Anders kunnen de wortels gekke vormen krijgen. Na het zaaien duurt het soms wel een maand voordat je de plantjes ziet. Vergeet dus niet waar je ze gezaaid hebt! Plantjes die te dicht op elkaar groeien kun je eruit trekken. Is het worteltje al dik genoeg? Dan kun je hem best opeten. Na een maand of 5 à 6 zijn de overgebleven wortels mooi groot geworden.

Radijsjes

radijs Het eetbare deel van de radijsplant is een klein knolletje in de grond. Het plantje groeit heel snel. Al zo'n 4 weken na het zaaien kun je de radijsjes oogsten. Ze hebben een pittige smaak. Je kunt ze zo als tussendoortje eten of door een salade mengen. Snij voor je het knolletje opeet eerst het worteltje en het topje van de radijs af. Het is trouwens handig om radijsjes en worteltjes door elkaar te zaaien. Omdat de plantjes van de radijs zo snel opkomen kan je dan ook meteen zien waar de worteltjes op zullen komen.

Stamslabonen

sperziebonen De stamslaboon wordt in de winkel meestal sperzieboon genoemd. Het is een langwerpige peul waarin de zaden van de bonenplant groeien. Maak er maar eens een open, dan zie je een rijtje zaden liggen. De eerste sperziebonen kun je zo'n 4 maanden na het zaaien al van de plant plukken. Ze zijn dan nog jong en mals. Je kunt ze niet rauw eten hoor, ze moeten wel worden gekookt. Als je de peulen langer aan de plant laat hangen worden ze dik en taai. De bonen die hier uit komen kun je bewaren en het volgende jaar zaaien. Dan krijg je weer nieuwe bonenplanten. De beste tijd om te zaaien is eind mei, als het wat warmer weer is geworden.

Suikermais

suikermais Suikermais is heerlijk zoet. Je oogst de kolven als de korrels geel zijn en nog een beetje zacht. Je kunt ze daarna koken of lekker op de barbecue leggen! Met de mais die je zo vaak op de boerenakkers ziet staan kan dit niet hoor. Dat is een andere soort. Je zaait suikermais als het wat warmer weer is geworden. Meestal is dat in mei. Dan kan je de maiskolven van augustus tot september van de plant halen. Niet te lang mee wachten, want anders worden de korrels te hard om op te eten.

Wist je dat?

Rucola wordt ook wel raketsla genoemd. En het heeft zijn naam eer aangedaan. In 2004 zijn een paar rucolaplantjes met een raket in de ruimte geweest. Echt waar! De zaadjes waren meegenomen door de Nederlandse astronaut André Kuipers.

toon extra informatie voor docenten

verberg extra informatie voor docenten

Informatie voor docenten

Groenten zijn er in vele soorten en maten. Maar ze zijn niet allemaal even geschikt voor de schooltuin. Sommige groenten zijn erg gevoelig voor ziektes, andere zijn weer moeilijk te telen. Het moet natuurlijk wel leuk blijven. Een beetje hulp bij het kiezen van de juiste groenten is dan ook geen overbodige luxe. Visiria heeft een mooi, gevarieerd zadenpakket samengesteld dat uitermate geschikt is voor de schooltuin. Bij de selectie is onder andere rekening gehouden met de groeisnelheid van de planten. Het is immers leuk voor de kinderen als de groenten die ze zaaien hetzelfde jaar nog geoogst kunnen worden. Alle groenten in het pakket zijn bovendien lekker en niet al te ziektegevoelig, zodat de kans op een teleurstelling klein is.

Oogsten in de zomervakantie?

De oogsttijd van de groenten moet natuurlijk niet net in de zomervakantie vallen. Bij het zaaien van de groenten kan hier soms rekening mee worden gehouden. Vroeger zaaien is namelijk meestal ook vroeger oogsten. En zo is later zaaien dus later oogsten. Overigens kunnen niet alle groenten op hetzelfde moment gezaaid worden. De ene soort ontkiemt wel in de koude grond, de ander heeft liever warme grond en kan dus pas later gezaaid worden. Er kan ook te láát gezaaid worden. De groenten zullen dan niet meer oogstrijp worden voor het intreden van de winterkou. Allemaal dingen om rekening mee te houden als je plezier wilt hebben van je groententuin.

Soorten groenten

Er worden verschillende indelingen gehanteerd voor groenten. Een daarvan is de indeling op basis van het te oogsten, eetbare gedeelte van de groente. Zo worden er bladgroenten (sla, andijvie, boerenkool), vruchtgroenten (courgette, komkommer, tomaat), wortel-, knol-, en bolgewassen (winterpeen, radijs, ui, aardappel), peulvruchten (sperzieboon, erwten) en zelfs stengelgewassen (rabarber, bleekselderij) onderscheiden. Ook heel gangbaar is een indeling die gebruikt wordt voor vruchtwisselingsschema's, deels gebaseerd op de verschillende plantenfamilies. De koolgewassen worden dan bijvoorbeeld met zijn allen in één categorie ondergebracht (alle behorend tot de kruisbloemenfamilie). Aardappels worden in een dergelijke indeling vaak helemaal apart gehouden. Ze kunnen echter ook worden ingedeeld bij de tomaten, als leden van de nachtschadefamilie (een plantenfamilie met veelal giftige bladeren).

Tip: Aardappelen

zijn erg leuk voor in de schooltuin. Niet veel kinderen hebben immers enig idee van de groeiwijze van deze toch veel gegeten knollen. De aardappel wordt overigens niet gezaaid, maar gepoot. Er zijn voor dat doel speciale pootaardappelen verkrijgbaar. Ze worden in rijtjes gepoot en gedurende de groei verschillende keren aangeaard. Dat houdt in dat er grond tegen de plant aan wordt geharkt waardoor hij in feite steeds dieper, in een walletje, komt te staan. Voordeel daarvan is dat de plant meer knollen maakt, maar belangrijker is misschien nog wel dat wordt voorkomen dat de aardappelen boven de grond komen. Ze worden dan namelijk groen en giftig. Teeltinformatie is te vinden op de website Plantaardig.com.

Tip: Knoflook

is een tweede aanrader voor in de schooltuin. De bol is ontzettend makkelijk te vermeerderen. Je stopt eenvoudig enkele tenen in de grond en er groeien vanzelf volledige bollen uit. Het lukt zelfs met bollen uit de supermarkt, als ze niet te veel bestrijdingsmiddelen over zich heen hebben gehad. Ze kunnen zowel in het voorjaar als in het najaar de grond in, maar poten in het najaar geeft de beste opbrengst. Teeltinformatie is te vinden op de website Plantaardig.com.