Alles door elkaar
Boeren verbouwen hun groenten op enorme lappen grond. Dat worden akkers genoemd. Je hebt vast wel eens gezien dat die akkers altijd vol staan met maar één soort groente. Het is een veld vol aardappelen, of vol bieten of vol maïs. Dat is niet voor niets. Op die manier kan de boer het land makkelijk bewerken. Heb je wel eens gezien hoe maïs wordt geoogst? De boer rijdt dan met een grote machine de akker op. Alle planten gaan er in één keer af. Lekker snel.
Allemaal dezelfde groenten bij elkaar is voor een boer dus erg makkelijk. Maar eigenlijk is het beter om allerlei verschillende groenten door elkaar te zetten. Dat wordt combinatieteelt genoemd. Combinatieteelt heeft grote voordelen. Sommige planten gaan bijvoorbeeld harder groeien als er planten van een andere soort in de buurt zijn. Ze maken er dan een soort wedstrijdje van. En er zijn ook planten die elkaar beschermen tegen ziekten en schadelijke beestjes.
Twee groenten die goed bij elkaar kunnen staan zijn de wortel en de ui. De wortel heeft nogal eens last van wortelvlieg. De maden van die vlieg vreten allemaal gangetjes in de wortels. Maar als er uien bij de wortels staan gebeurt dit niet zo snel. Wortelvliegen kunnen door de geur van de uien de wortels namelijk niet meer ruiken. En andersom beschermt de wortel uien tegen de uienvlieg. Dat zijn nog eens goede buren van elkaar!
Zet in je schooltuin dus gerust allemaal groenten door elkaar. Meestal worden ze daar alleen maar beter van. Je kunt er zelfs bloemen tussendoor zaaien! Dat ziet er vrolijk uit en kan ook nog eens heel nuttig zijn. Sommige bloemen beschermen groenten namelijk tegen ongedierte. Afrikaantjes bijvoorbeeld. Die doden wortelaaltjes. Dat zijn minuscule schadelijke diertjes in de grond, die je niet met het blote oog kunt zien.
Maar je kunt de groenten en bloemen natuurlijk ook apart houden. Net wat je zelf mooi vindt.
toon extra informatie voor docenten
verberg extra informatie voor docenten
Informatie voor docenten
Een pleidooi voor de combinatieteelt zal op deze site niet hoeven worden gehouden. Elk kind wil vanzelfsprekend zoveel mogelijk verschillende groenten verbouwen en zal zo onbewust aan deze gezonde manier van telen doen. Op het bestaan van ‘goede buren’ is op de leerlingenpagina al gewezen. Een lijst met planten die een goede invloed op elkaar zouden hebben is onder andere te vinden op Wikipedia. Er bestaan ook slechte buren, maar dat zijn er niet veel. Het gaat dan vooral om planten die vatbaar zijn voor dezelfde ziekten. Aardappels en tomaten zijn bijvoorbeeld allebei erg gevoelig voor de aardappelziekte. Omdat deze ziekte zich makkelijk verspreidt kunnen de planten beter niet bij elkaar in de buurt staan.
Bij combinatieteelt kan ook nog rekening worden gehouden met de groeisnelheid van de verschillende planten. Radijsjes groeien bijvoorbeeld razendsnel. Het is handig om deze groente te combineren met langzame groeiers zoals de wortel. Door het oogsten van de radijsjes wordt er automatisch uitgedund en ontstaat er meer ruimte voor de wortels die nog in de groei zijn. Als er op deze manier wordt gecombineerd passen er dus meer groenten op een bed.